Twee weken terug kon ik zonder schuldgevoel op donderdagochtend door de stad slenteren, bedankt Koning Willem-Alexander. En vandaag hoef ik niet te werken, bedankt koning Charles.
De Engelse koningsgezindheid verbaasde me toen ik hier aankwam. Zelfs jongeren hebben er geen moeite mee. Mijn Britse huisgenoot had het laatst nog over ‘a sense of community and intangible value’. Nu drinken die jongeren ook dagelijks braaf drie koppen thee, dus zo gek was het nu ook weer niet. Teleurstellend wel.
Ik vestigde mijn laatste sprankje hoop op de allerjongste generatie hier. R (9 jaar oud) en T (13 jaar oud). Twee kinderen die hier zijn opgegroeid en die ik privéles Nederlands geef. Samen bespreken we een artikel over het 10-jarig koningschap van Willem-Alexander.
Een van de vragen is reflecterend van aard:
‘Wat vind jij van de koning en koninklijke families?’
De antwoorden zijn helaas verrassend mild.
‘Nou, het is altijd zo gegaan, dus waarom zouden we nu stoppen’, zegt R.
‘Ja, ik vind het wel leuk en het geeft de mensen een beetje structuur’, zegt T.
Mijn eigen mening laat ik er, als echte professional, buiten. Maar of we ooit van die plaag afkomen begin ik me wel steeds meer af te vragen. Misschien wordt het dan ook maar tijd om mijn eigen verwachting wat bij te stellen. Eerlijk gezegd deed Willy het best leuk in 010, en Amalia is ook de ergste niet.
Al gaat het natuurlijk om het concept en niet de persoon. En het concept heb ik van jongs af aan al niet begrepen.
Toen ik als kind een babyfoto van de toekomstige koningin in de krant zag staan, keek ik mijn moeder hoopvol aan: ‘Mam, wanneer gaan we daar beschuit met muisjes eten!’
Mijn moeder moest uitleggen dat dat helaas niet kon. Dat ging er toen bij mij niet in, en nog steeds niet eigenlijk.
God save the Kings.
Illustratie: Marjan Krijgsheld
Plaats een reactie